Scroll To Top

Specialisten in Spaargeld B.V.'s

Spaarders betalen hogere box 3-heffing na definitieve belastingaanslag

In de voorlopige aanslag voor 2023 ging de Belastingdienst uit van een opbrengst van 0,36%. 

Gestegen spaarrentes vertalen zich in een veel hogere belastingaanslag voor box 3.

Spaarders betalen 32% belasting over een verondersteld rendement van 0,92% op hun tegoeden.

In de voorlopige aanslag voor 2023 ging de Belastingdienst uit van een opbrengst van 0,36%.

Belastingplichtigen met meer dan €57.000 aan spaargeld gaan over 2023 veel meer vermogensrendementsheffing betalen dan in hun voorlopige aanslag stond vermeld. De fiscus gaat er in de definitieve belastingaanslag van uit dat zij 0,92% rendement hebben behaald op hun spaargeld, terwijl dat in de voorlopige aanslag nog 0,36% was. 

Het hogere rendementspercentage is het gevolg van de gestegen spaarrentes in 2023. Toch kan de extra belasting die spaarders over 2023 moeten betalen als een onaangename verrassing komen, zegt René Bruel, expert vermogensplanning bij ABN Amro MeesPierson. ‘Wij merken bij onze klanten dat die er na de lage rentepercentages van de afgelopen jaren van uitgaan dat ze over hun spaargeld geen of nauwelijks belasting hoeven te betalen’, zegt hij. 

Niet echt nadelig

De fiscus moet het definitieve rendementspercentage voor spaargeld, deposito’s en contanten nog bekendmaken waarover in box 3 inkomstenbelasting moet worden betaald. Maar de gegevens van De Nederlandsche Bank (DNB) die de Belastingdienst hiervoor gebruikt, zijn inmiddels beschikbaar. Aan de hand daarvan heeft Bruel berekend dat de veronderstelde opbrengst uit spaartegoeden voor 2023 uitkomt op 0,92%.

Over het gedeelte van spaartegoeden en beleggingen boven het heffingsvrije vermogen – respectievelijk €57.000 zonder en €114.000 met fiscale partner – heft de fiscus 32% belasting. In de voorlopige aanslag voor 2023 ging die op basis van prognoses van het Centraal Planbureau nog uit van een rendement van 0,36%. Belastingplichtigen met veel spaargeld die een voorlopige aanslag hebben ontvangen, zullen dus uiteindelijk ruim tweeëneenhalf keer zoveel box 3-heffing moeten betalen, concludeert Bruel. Hij merkt daarbij wel op dat de werkelijke rente in 2023 ook is gestegen, waardoor het voor belastingbetalers in de praktijk minder ongunstig uitvalt. 

Opnieuw onderschat

In 2022 ging de fiscus er nog van uit dat spaartegoeden niets opleverden. In 2021 gold een veronderstelde opbrengst van 0,01%. Met 0,92% komt de belasting als percentage van het vermogen in spaartegoeden voor 2023 uit op circa 0,29% (32% van 0,92%). 

Bruel waarschuwt dat het rendement op sparen voor dit jaar opnieuw dreigt te worden onderschat. In de voorlopige aanslag voor 2024 gaat de Belastingdienst uit van 1,03% rente op banktegoeden, op basis van het cijfer dat DNB voor juli vorig jaar publiceerde. Maar de spaarrente is inmiddels fors hoger. Het laatst bekende cijfer, over de maand november, kwam uit op 1,43%. 

Beter aansluiten

Ook de door Bruel berekende definitieve rente op schulden in box 3 die in de belastingaangifte mag worden opgevoerd, pakt ten opzichte van de voorlopige aanslag ongunstig uit voor belastingbetalers. Die rente komt uit op 2,46% in plaats van 2,57%. Dit betekent dat het belastbaar inkomen in box 3 door schulden iets minder wordt verlaagd dan in de voorlopige aanslag was voorzien. 

De verschillen tussen voorlopige en definitieve aanslagen zijn het gevolg van het besluit om de veronderstelde rendementen in box 3 beter te laten aansluiten bij de werkelijke inkomsten uit sparen en beleggen. Het kabinet werd daartoe gedwongen door een arrest van de Hoge Raad uit 2021. Het is de bedoeling dat de belasting in box 3 op termijn volledig gebaseerd wordt op werkelijke opbrengsten. 

Grote afwijkingen voorkomen

Het ministerie van Financiën laat in een reactie weten dat het het rendementspercentage dat Bruel heeft berekend nog niet kan bevestigen. Het percentage wordt in het eerste kwartaal vastgesteld in een ministeriële regeling. De berekeningswijze die Financiën geeft, op basis van de gegevens van DNB, komt wel overeen met het rekenwerk waarmee ABN Amro MeesPierson uitkomt op 0,92%. 

Op de website van de Belastingdienst staat voor 2023 als voorlopig rendement op spaartegoeden 0,01%. Dat is volgens Financiën het percentage dat nu nog in de wet staat. Bij het opleggen van voorlopige aanslagen maakt de Belastingdienst echter een inschatting van de verschuldigde belasting om grote afwijkingen tussen de voorlopige en definitieve aanslag zoveel mogelijk te voorkomen. Vanwege de stijgende rente heeft de dienst daarom alvast met 0,36% gerekend bij het opleggen van voorlopige aanslagen, aldus het ministerie. 

Het rendementspercentage voor ‘overige bezittingen’ in box 3 – alles wat niet onder ‘banktegoed’ valt – stond al vóór 2023 vast. Dit percentage, 6,17% voor 2023, is gebaseerd op langjarige voortschrijdende gemiddelde rendementen, uitgaande van een fictieve vermogensmix van onroerende zaken, aandelen en obligaties. 

Bron FD

 

< terug

INFORMATIEF FISCAAL ADVIESGESPREK

Klik hier voor een informatief fiscaal adviesgesprek