In de huidige opzet betalen belastingplichtigen over hun box 3-vermogen naar een forfaitair (= verondersteld) rendement van 4% en een tarief van 30%. Dat levert een heffing op van 1,2%. Belasting wordt alleen betaald indien en voor zover het vermogen boven een vrijstelling (= heffingvrij vermogen) uitkomt. Deze vrijstelling bedraagt nu € 21.330 (te verdubbelen bij fiscale partners).
Deze heffing krijgt al lang kritiek. Vooral door de daling van de spaarrente ervaren veel mensen het forfaitaire rendement als onrechtvaardig hoog. Een alternatief – het belasten van het werkelijk behaalde rendement – vindt het kabinet met de stand van de informatievoorziening nu en in de nabije toekomst niet uitvoerbaar.
De informatietechnologie maakt echter snelle ontwikkelingen door. Een overstap naar het werkelijk behaalde rendement is in de toekomst dan ook niet uitgesloten. Het kabinet wil periodiek bezien of zo’n overstap mogelijk is. In deze fase wordt evenwel volstaan met een aanpassing van de box 3-heffing.
Wie meer vermogen heeft, betaalt voortaan relatief meer belasting. Schijf |
Box 3-vermogen (€) |
Heffingvrij vermogen (€) |
Rendement per schijf |
||
1e |
0 - 100.000 |
-/- 25.000 |
2,9 % |
||
2e |
100.000 – 1.000.000 |
4,7 % |
|||
3e |
> 1.000.000 |
5,5 % |
Voorbeeld
In de huidige situatie betaalt iemand met een vermogen van € 120.000 (na aftrek van één keer het heffingvrij vermogen) € 1184 aan box 3-heffing ([120.000 -/- 21.330] * 4% * 30%).
In de nieuwe situatie betaalt hij € 935:
([100.000 -/- 25.000] * 2,9% * 30%) + (20.000 * 4,7% * 30%).
De systematiek voor fiscale partners verandert niet. Fiscale partners mogen dus net als nu kiezen hoe zij het gezamenlijke box 3-vermogen na aftrek van tweemaal het heffingvrij vermogen, onderling verdelen. Indien zij geen keuze maken, wordt bij beide partners automatisch de helft van de grondslag in aanmerking genomen.